Chassékazerne, Keizerstraat, Breda


Huidige toestand

De Chassékazerne is na de afstoting door Defensie en na tijdelijk gebruik als asielzoekerscentrum van het grootste deel van zijn gebouwen ontdaan om ruimte te maken voor woningen. Het monumentale hoofdgebouw van de kazerne is bewaard gebleven en na aanpassingen in gebruik genomen door het Breda's Museum en het Stadsarchief. Tegen de kopgevels van de achtervleugels is een modern kantoorgebouw neergezet, waardoor de achtervleugels niet meer direct zichtbaar zijn vanaf de Keizerstraat. Tegen de voormalige officiersmess werd Poppodium Mezz gebouwd in de vorm van een schelp. Het voormalig gebouw F aan de Oude Vest (oorspronkelijk manege en paardenstal) huisvest nu de Stadsgalerij Breda. Alle overige bebouwing werd gesloopt. Ook de naastgelegen Kloosterkazerne werd deels gesloopt waaronder de het voormalige lesgebouw uit 1939. Deze kazerne huisvest sindsdien het Holland Casino. Direct hier tegenaan werd het Chassétheater gebouwd.

Het kazerneterrein heeft een totale transformatie ondergaan. Onder leiding van het Office for Metropolitan Architecture van R. Koolhaas verrees het Chassé Park dat is vorm gegeven als een multifuctionele campus. Hierin staan woontorens als losse elementen, parkeren gebeurt ondergronds en in het aldus ontstane 'parkachtige' landschap is doorgaand gemotoriseerd verkeer niet mogelijk. De gebouwen zijn zo gericht dat er zichtlijnen lopen naar de Grote Kerk, de watertoren en de rest van de binnenstad. Een veelheid van architectenbureaus heeft gewerkt aan deelprojecten voor het Chassé Park. Zo is het Chassétheater een ontwerp van Herman Hertzberger, en werd Poppodium Mezz ontworpen door Erick van Egeraat.

Geschiedenis

Toen Breda zijn vestingstatus kwijtraakte sloopte het zijn vestingwerken, waarna er in 1875 ruimte vrij kwam voor stadsuitbreiding. Er ontstond zo ook gelegenheid om een 20 hectare groot militair oefenterrein aan te leggen naast de Kloosterkazerne. Hier werd in 1898 begonnen met de bouw van de Chassékazerne die in het jaar erop in gebruik werd genomen.
De kazerne met zijn hoofdgebouw met uitbundig vormgegeven entree met torentjes met kantelen en vier achtervleugels was bedoeld om plaats te bieden aan twee bataljons infanterie, samen ongeveer 2000 militairen groot. Het sinds 1868 in Breda verblijvende 6e Regiment Infanterie (6 RI) betrok de kazerne en zou tot aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog hier blijven. Behalve een groot hoofdgebouw verrezen er net als bij alle kazernes uit die tijd kleinere gebouwen zoals stallen en magazijnen.

 
 
De nieuwe Chassékazerne (foto: Collectie Stadsarchief Breda)

In 1937 werd een landelijk bouw-programma voor nieuwbouwka-zernes gestart waarin ook geld was uitgetrokken voor bouwen op bestaande kazernes. In 1938-1939 werden op de Chassékazerne twee grote gebouwen bijgeplaatst. Ten bate van het tweede bataljon van 6 RI werd een nieuw gebouw opgetrokken voor de legering van twee infanteriecompagnieën. Dit hoekvormige gebouw in traditionalistische stijl zou bekend komen te staan als 'de nieuwe Chassékazerne'. De kazerne werd eveneens uitgebreid met een kantine die na de Tweede Wereldoorlog Van Weerden-Poelmankantine werd genoemd. Dit was een uitzonderlijk gebouw waarvan de toneelzaal ook bedoeld was als kerkzaal. Het was kruisvormig en dusdanig gedetailleerd dat het aandeed als een katholieke kerk. Ook op de naastgelegen Kloosterkazerne werd gebouwd. Hier verscheen een lesgebouw met inpandige sportzaal dat bekend kwam te staan als de 'nieuwe Kloosterkazerne'.
Erg lang trok de landmacht geen profijt van deze nieuwbouw. Op 28 augustus 1939 werd gemobiliseerd en vertrokken eenheden naar hun oorlogsbestemming. Het waren de Duitsers die tijdens de bezetting op grote schaal profiteerden van de Nederlandse nieuwbouw. De Chassékazerne werd tijdens de oorlogsjaren gebruikt door opleidingseenheden van de Kriegsmarine.

Na de bevrijding van Breda in september 1944 werden er luchtvaarttroepen opgeleid die later grotendeels werden uitgezonden naar Nederlands-Indië. Vanaf 1948 tot de afstoting in 1993 was het Artillerie Opleidingscentrum (AOC), van 1952 tot 1967 Artillerieschool geheten, de hoofdbewoner. Het AOC overkoepelde de Kaderschool, de School Reserve Officieren Artillerie en de op de Kloosterkazerne ondergebrachte Schietschool. In 1952 moest er iets recht gezet worden, de kazerne met oefenterrein van 20 hectare lag oorspronkelijk aan de stadsrand. Breda groeide echter sterk en het defensieterrein begon een hindernis te vormen. Met de aanleg van de Claudius Prinsenlaan werd deze situatie opgelost. Wel was een deel van het terrein nu afgesneden van de kazernes, dit deel zou verder bekend staan als het Chasséveld.

Contacten met de burgerij waren voor voor veel garnizoenen belangrijk en in de loop der jaren zou het kazernecommando zijn contacten met de burgerij van Breda verder aantrekken. Veel van de daartoe georganiseerde evenementen, zoals sportevenementen en carnavalsfeesten voor gehandicapten, vonden plaats op de Chassékazerne, evenals vijf jaar lang het muziekfestijn de Taptoe Breda.

Toen de Koude Oorlog in 1990 was geëindigd werd de landmacht in het bestek van enkele jaren sterk ingekrompen en werden opleidingen samengevoegd. Voor de artillerie betekende dit concentratie in 't Harde op de Luitenant-kolonel Tonnetkazerne en op de naastgelegen Legerplaats bij Oldebroek, beter bekend als Artillerie Schietkamp (ASK). Toen men in 1993 de Chassékazerne verliet heeft men van het hoofdgebouw het interieur van de bibliotheek en het verenigingslokaal voor officieren gedemonteerd, en meegenomen naar de nieuwe locatie in 't Harde. Het oorspronkelijke interieur was in de loop der tijden al grotendeels gesneuveld, alleen de zolder van het hoofdgebouw bleef onaangetast. De Kloosterkazerne werd het jaar ervoor afgestoten. De Chassékazerne werd in 1994 en 1995 gebruikt om zo’n 1000 asielzoekers uit het voormalige Joegoslavië te huisvesten. Hierna volgde de ontwikkeling in wat nu bekend staat als het Chassé Park.

De naamgever

 

David Hendricus Chassé werd in 1765 in Tiel geboren en diende als jong militair in zijn vaders regiment. Hij sloot zich aan bij de Patriotten maar moest uitwijken, zoals vele landgenoten, toen de Pruisen stadhouder Willem V te hulp schoten.
Na de Franse inval in Nederland kwam hij weer in Nederlandse dienst en werd enige tijd later door koning Lodewijk Napoleon verheven tot baron. Vanaf 1811 was hij in dienst bij het Franse keizerrijk, maar vanaf 1814 weer in Nederlandse dienst en hij nam aan die kant deel aan de Slag bij Waterloo.
In 1830 diende hij tijdens de Belgische opstand als commandant van de citadel van Antwerpen. Twee jaar later toen Antwerpen viel, geraakte hij in Franse krijgs-gevangenschap (de Fransen schoten de Belgen te hulp).
Na terugkeer in Nederland voerde hij van 1834 tot 1839 het bevel over de vesting Breda en was tevens lid van de Eerste Kamer. Chassé overleed in 1849 in Breda.

Overig

De Chassékazerne is een ontwerp van W. Cool. Het hoofdgebouw is van het lineaire type met vier achtervleugels voor de legering van manschappen. De achtervleugels zijn in afwijking van andere kazernes van dit type twee verdiepingen hoog, waarmee de legeringscapaciteit voor manschappen werd verdubbeld. De bouwstijl is een mengeling van neo-renaissance en neo-gothische stijl. Deze laatste stijl is vrij ongebruikelijk bij Nederlandse kazernes.
De uitbreidingen van 1938-1939 kwamen tot stand onder verantwoording van eerstaanwezend ingenieur majoor J. Zwart. Ze werden getekend door de opzichter van fortificatiën J.M. Mante. De geveldetaillering werd deels verzorgd door technisch ambtenaar P.J. Kleemans. Deze uitbreidingen waren alle, ook die op de Kloosterkazerne, in traditionalistische stijl, ook bekend als Delftse Schoolstijl.