Menno van Coehoornkazerne, Klarendalseweg, Arnhem


Huidige toestand

Met de bouw van het Multifunctioneel Centrum Klarendal (MFC Klarendal) dat in 2014 in gebruik werd genomen, werd de huidige toestand van de voormalige kazerne bereikt. Een groot deel van de kazerne was al jaren voorheen gesloopt en het voormalige binnenterrein was een asfaltvlakte. Vanaf de Klarendalseweg is er zicht op de twee gespaarde kazernegebouwen achterop het perceel. Het legeringsgebouw is gerenoveerd en in gebruik als cultureel verzamelgebouw. Het kleinste kazernegebouw biedt onderkomen aan een jongerencentrum. Aan de linkerzijde van het terrein verrees het MFC waarin ondermeer een basisschool, peuterspeelzaal, kinderdagopvang en een consultatiebureau gehuisvest zijn en sportaccommodatie is gerealiseerd.

Geschiedenis

In 1882 werd door Defensie een terrein van twee hectare aan de Klarendalseweg aangekocht, in het jaar erop startte de bouw van de kazerne die geschikt zou zijn voor de huisvesting van een kleine 1000 man. Na het gereed komen in 1885 werd de kazerne betrokken door 8 Infanterie Regiment (8 RI). Dat leidde vanaf 1894 ook soldaten op die als wielrijder verkenningen en koeriersdiensten verrichtten.

 
Het hoofdgebouw gezien vanaf de hoek Klarendalseweg en Verlengde Hoflaan.  

Na de mobilisatiejaren van de Eerste Wereldoorlog werd het leger gereorganiseerd en sterk ingekrompen. Alle eenheden op de staf van het regiment na werden mobilisabel gesteld. Aan deze toestand kwam pas in 1938 een einde. Het regiment zou in de meidagen van 1940 aan de Grebbeberg vechten. De jaren tussen 1922 en 1938 waren op militair gebied rustig, maar door een deel van de Arnhemse burgers werd de bezetting van de Van Coehoornkazerne niet met rust gelaten. In 1933 verzocht luitenant-kolonel Viehoff, commandant van 8 RI aan de ministers van Justitie en Defensie om aanstelling tot onbezoldigd rijkswachter. Dit om bij afwezigheid van politie te kunnen optreden bij het hinderen van oefeningen, van colonnes en van officieren in uniform en het bevuilen en beschadigen van de kazerne door pacifistische, communistische en sociaal-democratische anti-militairisten.

In de bezettingsjaren werd de kazerne door de Duitsers gebruikt, onduidelijk is welke troepen dit door de jaren heen betrof. Aan de vooravond van operatie Market-Garden lag er een Duitse compagnie waarvan de manschappen op medische gronden niet geschikt werden geacht voor velddienst. Op de eerste dag (17 september 1944) van de geallieerde operatie bombardeerde een groep Britse jachtbommenwerpers om 10.45 uur de drie Arnhemse kazernes. De Willemskazerne brandde geheel uit. De Saksen-Weimarkazerne en de Menno van Coehoornkazerne ontsnapten aan dit lot. Wel troffen enkele bommen bedoeld voor de Van Coehoornkazerne woonhuizen in de nabijgelegen Hoflaan.

Na de bevrijding in 1945 werd de kazerne gebruikt om eenheden op te leiden voor de inzet in Nederlands-Indië. In 1950 werden de regimenten Grenadiers en Jagers samengevoegd en dit regiment werd in de Menno van Coehoornkazerne gelegerd en in de niet veraf gelegen Saksen-Weimarkazerne. Na enkele verhuizingen werden de eenheden van dit regiment op de Oranjekazerne te Schaarsbergen ondergebracht. In de jaren 1963 tot 1968 kende de kazerne waarschijnlijk nog maar een gebruiker: 435 Compagnie van Heutsz (CvH). Deze eenheid was verantwoordelijk voor de bewaking van de in West-Duitsland gelegen kernwapenopslagplaats (site) Büren-Stöckerbusch. Deze site werd om en om met een Belgische eenheid bewaakt voor een periode van een half jaar. De tijd dat 435 CvH niet in Duitsland verbleef, was ze in Arnhem gelegerd. Vanaf 1968 werd 435 CvH gelegerd op de Trip van Zoudtlandtkazerne in Breda, waarna de Menno van Coehoornkazerne geen reguliere gebruiker meer kende.

De kazerne had zijn belang voor de landmacht verloren, wat waarschijnlijk te wijten was aan het bescheiden oppervlakte van het terrein en de ligging in een woonwijk. Bronnen vermelden verwaarlozing en in 1967 werd het grootste deel van de kazerne verkocht aan de gemeente Arnhem, waarna sloop van het hoofdgebouw volgde. Het nog bestaande legeringsgebouw werd verbouwd tot streekschool. Toen dit later leeg kwam te staan werd het door kunstenaars bewoond die tevens als anti-kraak dienden. In 2000 werd het hoger gelegen deel van het voormalige kazerneterrein gebruikt voor de bouw van 64 rijtjeshuizen. Het legeringsgebouw kreeg een nieuwe eigenaar waarna een renovatie volgde die eerdere verbouwingen herstelde. Het gebouw werd voorzien van een lift en nieuwe inpandige trappen. Na oplevering werd het in gebruik genomen voor culturele activiteiten. In 2014 was het terrein weer geheel ingevuld met het gereed komen van het Multifunctioneel Centrum.

De naamgever

 

Menno van Coehoorn werd in maart 1641 in Britsum bij Leeuwarden geboren en kwam uit een geslacht van hoge Zweedse of Duitse legerfunctionarissen. In 1657 trad hij in militaire dienst bij de infanterie. In 1674 was hij in Grave gelegerd waar zijn carrière begon als ontwerper en bouwer van vestingwerken.
Van Coehoorn ontwikkelde drie methodes van vestingbouw speciaal voor het vlakke Nederlandse landschap, deze beschreef hij in zijn in 1685 uitgekomen boek Nieuwe vestingbouw, Op een natte of lage Horisont. Van Coehoorn bleef echter ook militair en paste zijn inzichten als bouwer toe bij de belegering van vestingwerken in de diverse oorlogen waarin de Republiek verwikkeld was. De laatste oorlog waaraan hij deelnam was de Spaanse Succesieoorlog waarin hij in 1703 nog actief was bij de verovering van Bonn.
In de voorliggende jaren waren er vele vestingwerken naar zijn ideeën opgezet en was hij verantwoordelijk voor de planning van een serie linies, die de Republiek tegen invasies zouden moeten beschermen. Hij had groot aanzien ook buiten de Nederlandse grenzen en werd door de Spaanse en Engelse koning in de adelstand verheven. Menno van Coehoorn overleed op 17 maart 1704 in Den Haag.

Overig

De Menno van Coehoornkazerne was een gaaf en waarschijnlijk in Nederland uniek voorbeeld van een kazerne die als carré werd gebouwd. Het hoofdgebouw was met zijn H-vormige plattegrond eveneens uniek. De bouwstijl met zijn hoeklisenen en pilasters had enkele neo-clasisistische kenmerken maar deed ook eclectisch aan. Het resterende legeringsgebouw vertoont qua stijl sterke overeenkomsten met het gesloopte hoofdgebouw. Vanwege de ligging van het complex op een heuvel die naar rechts en naar achteren oploopt, is een deel hiervan weggegraven en zijn aan de achter- en rechterzijkant van het terrein keermuren gebouwd om verzakkingen te voorkomen. De originele hekwerken aan voorzijde en linkerkant van complex zijn gehandhaafd.