Huidige toestand
Na de afstoting van de kazerne in 1988 werd deze verbouwd tot appartementencomplex voor voornamelijk ouderen. Er werd verbouwd en gesloopt. De gymnastiekzaal uit 1933 en enkele andere gebouwen achter de kazerne werden afgebroken, waarna op deze plaats een klein parkje gerealiseerd werd. De meest in het oog springende veranderingen aan het hoofdgebouw zijn de bepleistering van een deel van de buitenzijde, de uitwendige balkons en de inrichting van de binnenplaats als plantsoen. Onder de binnenplaats is een parkeergarage aangelegd voor de auto's van de bewoners van de kazerne, die tegenwoordig als “De Geldersche Munt” door het leven gaat. De binnenplaats zelf is “Muntplein” genoemd en hoewel privéterrein, vrij te betreden van zonsopkomst tot zonsondergang.
Geschiedenis
Hoewel het niet aan het gebouw is af te zien, gaat de kazerne terug tot in de middeleeuwen. In 1476 schonk de priester Gherman Wouterszoon land en renten ten bate van de armen. Hiermee werd een onderkomen gesticht dat vanaf 1485 beheerd werd door het convent van Sint Clara. De nonnen hiervan gingen gekleed in een grijze pij werden daarom ook de Grauwe Zusters genoemd. Na de Reformatie in 1580 stonden zij hun klooster en goederen af, in ruil hiervoor behielden zij het recht in een deel van het klooster te blijven wonen.
In 1582 werd het klooster verhuurd aan een muntmeester die zijn munt uit Dieren overbracht. Twee jaar later kwam hier de Provinciale Munt van Gelderland uit Nijmegen bij. Meer dan twee eeuwen bleef het gebouw een munthuis, tot koning Lodewijk Napoleon in 1806 een einde maakte aan provinciaal uitgegeven munten. Een nieuwe gebruiker diende zich aan in de vorm van de Universiteit van Harderwijk, die echter in 1811 door de Fransen opgeheven werd.
De binnenplaats
ten tijde van de Koloniale Reserve.
|
|
Na het vertrek van de Fransen kreeg het gebouw een militaire bestemming en werd het een opleidingsdepot voor wat even later bekend zou staan als de Koloniale Reserve. Harderwijk werd opleidingsplaats voor en terugkeerlocatie van uitgezonden soldaten naar Nederlands Indië en zou hier lange tijd een bedenkelijke reputatie aan over houden. “Gootgat” en ook “riool van Europa.” De mannen die uitgezonden werden kwamen behalve uit Nederland overal uit
Europa vandaan en waren vaak fysiek en mentaal niet van de hoogste kwaliteit. Men ontving reeds in Harderwijk een tekengeld dat uitgegeven werd aan prostituees en drank. Beide ruim aanwezig in Harderwijk, hoewel het een deel van de bevolking een doorn in het oog was.
Met het besluit alle militairen voor Indië voortaan op te leiden in Nijmegen, kwam in 1909 een einde aan deze periode.
Harderwijk miste nu echter de inkomsten die de militaire aanwezigheid met zich meebracht en beijverde succesvol voor een garnizoen. De vrijgekomen kazerne werd tot de mobilisatie van augustus 1914 gebruikt door het 9e Regiment Infanterie (RI). In 1922 kwam het Amsterdam afkomstige 7RI, maar in zeer bescheiden omvang. Het Nederlandse leger was minimaal in die jaren en alleen de staf van het regiment was op de kazerne gelegerd. In 1938 werd als gevolg van de naderende Tweede Wereldoorlog het 1e bataljon van het regiment weer opgericht en ondergebracht op de kazerne.
Tijdens de jaren van de Tweede Wereldoorlog huisvestte de kazerne eenheden van de Duitse Kriegsmarine die een luchtafweerbatterij bij Horst gelegerd had en eenheden van de Luftwaffe.
Het gebruik in de jaren direct na de oorlog is onbekend. In de andere Harderwijkse kazernes werden militairen opgeleid voor de inzet in Nederlands-Indië. Mogelijk gebeurde dit ook in de Oranje-Nassaukazerne.
In 1951 kwam er met geheimzinnigheid omgeven opleidingseenheid: de School voor de Militaire Inlichtingen Dienst, kortweg SMID. In Harderwijk na enige tijd aangeduid als “spionnenschool” en “sectie stiekem”. Jarenlang werd de cursisten op het hart gedrukt niet te praten over wat zij daar deden, ook niet met familie en verloofdes. De vaandrigs in opleiding liepen ter misleiding rond met de emblemen van de Limburgse Jagers. Niet alleen landmachtmilitairen werden hier opgeleid, ook die van de marine en luchtmacht en een enkele keer Belgische militairen. Uit een krantenartikel uit 1985 bleek dat er twee hoofdopleidingen waren: Gevechts Inlichtingen en Contra Inlichtingen. De eerste richtte zich op de vijand, het weer en terrein; de tweede op beveiliging van de eigen eenheden tegen spionage en sabotage. Daarnaast waren er drie specialismen: beeldinterpretatie, verbindingsinlichtingen en krijgsgevangenen ondervraging. Talencursussen, vooral russische, maakten een belangrijk deel uit van de opleidingen.
De SMID die zo'n 100 cursisten per jaar afleverde en een vaste staf had van 80 man, groeide in de tweede helft van de jaren tachtig zodanig dat de kazerne te klein werd. Er kon niet uitgebreid worden en de opleiding verhuisde in 1988 naar een nieuw onderkomen op de Simon Stevinkazerne in Ede. Hierna ging de kazerne over in eigendom van de gemeente Harderwijk en werd onderdeel van een steekspel tussen de oudheidkundige vereniging 'Herderewich' en partijen die het wat minder nauw namen met de authenticiteit. Tegen de zin in van de vereniging werd er gepleisterd aan de buitenmuren waarmee het patina van eeuwen onder de pleisterkalk verdween. Wel werden na enige strijd de twee lage gebouwen naast de ingang van de kazerne gespaard, zodat het besloten karakter van het complex bewaard bleef.
De naamgever
Een tijdlang ging de kazerne als Koloniaal Werfdepot door het leven, maar ook als Oude Kazerne om hem te onderscheiden van de Nieuwe Kazerne, de in 1913 gebouwde infanteriekazerne aan de Oranjelaan die in 1934 Jan van Nassaukazerne genoemd werd. Het uit Amsterdam overgekomen 7e Regiment Infanterie dat in de hoofdstad in de Oranje-Nassaukazerne gelegerd was, wilde graag deze naam voor de Harderwijkse kazerne die feitelijk naamloos was. Zodoende telt Nederland twee kazernes die naar het koninklijk huis genoemd zijn.
Overige
De kazerne zou op basis van de plattegrond als van het 'vierkante type' beschouwd kunnen worden, maar is dit echter niet. De voorzijde bestaat uit lagere bebouwing en van een echte toegangspoort in het gebouw is geen sprake. Door de eeuwen heen is het gebouw steeds aangepast, waardoor de leeftijd ervan niet is af te lezen.
In 1932 en 1933 vond er een dusdanige verbouwing plaats dat de infanterie acht maanden lang op Kamp Kranenburg, eveneens in Harderwijk, ondergebracht moest worden. De donkere legeringskamers met onvoldoende ventilatie werden aangepast, er werd een nieuwe gymnastiekzaal tegen de achterkant van de kazerne aangebouwd, nieuwe kantines ingericht, de keuken verbeterd en achttien badhokjes gebouwd zodat de gang naar het badhuis niet meer ondernomen hoefde te worden. Na een feestelijke plechtigheid werd de kazerne weer betrokken. .
|